Inbraakwerendheid: verschil tussen NEN 5096 en EN 1627 (RC- en WK-klassen uitgelegd)
Inbraakwerendheid is in Nederland al jaren geen vrijblijvende “extra”, maar in veel situaties wettelijk verankerd. Waar Europa vooral werkt met EN 1627 (RC-klassen) voor ramen, deuren en gevelelementen, gebruikt Nederland daarnaast NEN 5096 (WK-klassering) als leidraad om aan te tonen dat een gebouw voldoet aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dat botst niet direct, maar het wringt wél: het Europese CE-systeem kan alleen prestaties verklaren via geharmoniseerde Europese normen, terwijl Nederland een prestatie-eis wettelijk kan verplichten die (nog) niet “CE-verklaarbaar” is.
In dit artikel leggen we uit wat het verschil is tussen NEN 5096 en EN 1627, waarom RC2/RC2N en WK2 in de praktijk niet altijd hetzelfde betekenen, en hoe je schijnveiligheid voorkomt in ontwerp, bestek en uitvoering.
Wat is EN 1627? (RC-klassen uitgelegd)
EN 1627 is de Europese norm voor het classificeren van inbraakwerendheid van onder andere ramen, deuren en gevelelementen. De norm werkt met RC-klassen (Resistance Classes) en toetst in hoofdlijnen op:
- Statische belasting (kracht/druk)
- Dynamische belasting (stoten/impact)
- Manuele inbraakpogingen (gereedschap, wrikken, forceren)
Belangrijk detail: binnen EN 1627 is een classificatie RC2N mogelijk, waarbij inbraakwerend glas niet verplicht is. Dat is binnen het Europese kader toegestaan.
Wat is NEN 5096? (WK-klassering en Nederlandse inbraakpraktijk)
NEN 5096 gaat verder dan alleen mechanische weerstand. Naast “rammen en wrikken” kijkt deze norm nadrukkelijker naar Nederlandse faalmechanismen die in de praktijk vaak voorkomen, zoals:
- Manipulatiebestendigheid (bijv. gaatjes boren, slim openen)
- Afsluitbaarheid
- Weerstand tegen cilindertrekken (veelvoorkomend in NL)
De kern: NEN 5096 erkent dat inbraak vaak snel, slim en relatief stil gebeurt — en niet alleen met brute kracht.
Let op: zowel EN 1627 als NEN 5096 kennen een “klasse 2-niveau” zonder verplicht inbraakwerend glas. Het verschil zit dus niet automatisch in het glas, maar vooral in wat je als ‘inbraak’ meeneemt in de toets.
NEN 5096 vs EN 1627: belangrijkste verschillen in één oogopslag

Het Bbl en inbraakwerendheid: waarom dit in Nederland “hard” is
Het Bbl verwijst voor het aantonen van inbraakwerendheid in bepaalde situaties expliciet naar NEN 5096, gekoppeld aan bereikbaarheid volgens NEN 5087. Dat maakt de prestatie-eis in Nederland wettelijk afdwingbaar.
Praktisch gevolg:
- Ontwerpers en leveranciers moeten kunnen aantonen dat een product/element voldoet aan de vereiste WK-klassering.
- Toetsing vindt plaats op een nationale norm.
- Buitenlandse leveranciers kennen NEN 5096 vaak niet, of kunnen hier niet eenvoudig op testen.
En precies daar ontstaat het spanningsveld met CE en CPR.
CE-markering en de CPR: waarom het kan “knellen”
CE-markering is geen keurmerk, maar een verklaringssysteem: de fabrikant verklaart prestaties op essentiële eigenschappen in een Declaration of Performance (DoP). Binnen de Construction Products Regulation (CPR) mag je prestaties alleen verklaren via geharmoniseerde Europese normen. Nationale normen kunnen niet “even” onderdeel worden van de DoP.
Concreet betekent dit:
- Inbraakwerendheid kan wel via EN 1627 worden verklaard (RC-klassen).
- Inbraakwerendheid kan niet via NEN 5096 in de CE-route worden opgenomen.
- Maar Nederland kan de prestatie wel wettelijk eisen.
Dat kan leiden tot een (onbedoelde) handelsbelemmering én tot onduidelijkheid in projecten.
Is EN 1627 onvoldoende? Niet per se — maar wél mogelijk te “breed”
Het is te simpel om te zeggen dat EN 1627 slecht is. De norm is:
- Europees breed gedragen
- reproduceerbaar testbaar
- uitvoerbaar door meerdere notified bodies (NoBo’s)
Wat EN 1627 vaak niet expliciet adresseert, zijn manipulatievormen die in Nederland relatief dominant zijn. Dat is geen “fout”, maar het gevolg van Europese consensus: normen landen vaak op het laagst gemeenschappelijke niveau.
Het goede nieuws: binnen het CPR-proces kunnen lidstaten tekortkomingen in geharmoniseerde normen onderbouwd melden. Dit is het moment waarop Nederland (en de sector) met praktijkdata kan aangeven waar extra nuance nodig is.
Het echte risico: schijnveiligheid in ontwerp en uitvoering
De grootste risico’s zitten in misinterpretatie:
- “RC2 = veilig” (te kort door de bocht)
- “CE = akkoord” (juridisch correct, maar functioneel soms onvoldoende)
- “Voldoet aan de norm = inbraakvrij” (normen zijn minimumprestaties)
Voorbeelden:
- Een RC2N-element kan in Nederland in de praktijk falen als het kwetsbaar is voor cilindertrekken.
- Een CE-product kan juridisch in orde zijn, terwijl het project in NL niet voldoet aan de Bbl-verwachting.
Normen moeten helderheid geven — geen semantische discussies.
Wat betekent dit voor bestekken, ontwerpers en aannemers?
Wil je gedoe voorkomen, dan helpt dit als werkbare aanpak:
- Schrijf expliciet uit wat je bedoelt
Noem niet alleen “RC2”, maar specificeer bij NL-projecten ook:- gewenste WK-klassering (waar van toepassing)
- eisen rondom sluitwerk/cilinder/afsluitbaarheid
- eventuele aanvullende maatregelen (glas, beslag, montage)
- Voorkom “één label = alles goed”
Behandel RC/WK als onderdelen van een totaaloplossing, inclusief:- montagekwaliteit
- sluitplan
- bereikbaarheid (NEN 5087)
- risico-analyse van manipulatie
- Zorg voor aantoonbaarheid
Leg vast welke prestaties zijn geleverd en op basis waarvan:- testrapporten / classificaties
- productspecificaties
- relevante projectkeuzes en uitzonderingen
Inbraakwerendheid wettelijk verplicht: waarom Europese normen moeten aansluiten op Nederlandse risico’s
Dit is geen pleidooi vóór of tegen EN 1627, en ook geen nostalgische verdediging van NEN 5096. Het is een pleidooi voor consequentie:
Als Nederland inbraakwerendheid wettelijk verplicht stelt, dan moet die eis:
- Europees verklaarbaar zijn
- technisch betekenisvol zijn
- aansluiten op reële risico’s
Dat betekent óf:
- EN 1627 aanscherpen/uitbreiden waar nodig, óf
- accepteren dat nationale nuance verdwijnt (maatschappelijk vaak onwenselijk)
Harmonisatie zonder inhoud is geen vooruitgang — het is normering van schijnveiligheid.
FAQ: veelgestelde vragen over NEN 5096, EN 1627 en RC/WK
1. Wat is het verschil tussen RC2 en WK2?
RC2 is een Europese classificatie (EN 1627). WK2 is een Nederlandse benadering (NEN 5096) die vaak breder kijkt naar manipulatie en sluitwerk. In projecten zijn ze niet altijd 1-op-1 uitwisselbaar.
2. Wat betekent RC2N?
RC2N is vergelijkbaar met RC2, maar zonder verplicht inbraakwerend glas. Dat kan in NL extra aandacht vragen, afhankelijk van risico en bereikbaarheid.
3. Is CE-markering voldoende om aan het Bbl te voldoen?
Niet automatisch. CE/DoP verklaart prestaties volgens geharmoniseerde normen. Als een NL-eis via een nationale norm wordt gevraagd, moet je apart aantonen dat je daaraan voldoet.
4. Waarom kijkt NEN 5096 naar cilindertrekken?
Omdat cilindertrekken in de Nederlandse praktijk een bekend en veelvoorkomend faalmechanisme is. NEN 5096 probeert die realiteit explicieter af te dekken.
5. Wat moet ik opnemen in een bestek om schijnveiligheid te voorkomen?
Noem niet alleen RC-klassen, maar specificeer bij NL-projecten ook de gewenste WK-klassering (waar relevant) en eisen aan sluitwerk, cilinders, montage en bereikbaarheid.
6. Kan EN 1627 worden aangepast aan Nederlandse wensen?
Binnen het Europese proces is het mogelijk om tekortkomingen te melden en aan te sturen op aanscherping/uitbreiding, mits goed onderbouwd met praktijkdata en faalmechanismen.
Wil je meer weten over de mogelijkheden? Neem gerust contact met ons op.